|
|
Januari 2022 - Gaandeweg 01
Januari 2022 - Gaandeweg 01
‘Keer ook nu ons lot, Heer!’
Op zondag 19 december stond er een vrouw bij mij te huilen, nu ze besefte dat de kerkdeuren weer dichtgingen. Ook ik zelf heb moeten slikken. Hoe moet het verder met wijkgenoten die nauwelijks meer licht zien, de ondernemers die hun bedrijf zien wankelen, hoe moet het verder met de gemeente?
“Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad,
zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven.”
Als ik me wanhopig voel, sla ik vaak het Psalmenboek open.
In Psalm 126 bezingt de dichter vermoedelijk de terugkeer van Israël uit de Babylonische ballingschap. ‘Toen de Heer het lot van Sion keerde, was het of wij droomden’. Teruggekeerd uit Babel lijkt alles voor de Israëlieten nog zo onwerkelijk. Ze kunnen bijna niet geloven dat ze weer thuis zijn in het beloofde land. Zo’n ervaring kennen wij in zekere zin ook wel. Als je na een ziekenhuisopname weer een wandelingetje maakt, voelt dat als een droom, een bron van vreugde. Toch liggen een lach en een traan vaak dicht bij elkaar. Je bent thuisgekomen, maar wat duurt de revalidatie lang, wat is alles nog broos. Soms voel je je na weken nog zo moe en lusteloos. Zo wordt de vreugde bij Israël ook al snel weer getemperd. Thuis gekomen smeken ze ‘keer ook nu ons lot, Heer’. Laat er een wending komen zoals U water doet weerkeren in de woestijn. Als er water komt in de woestijn van je eigen leven dan brengt dat groei, zelfs door tranen heen. Je groeit niet als je altijd de wind mee hebt, juist door de stormen heen word je sterker, kom je verder. ‘Wie in tranen op weg gaat, dragend de buidel met zaad, zal thuiskomen met gejuich, dragend de volle schoven.’ Dat is een wat moeilijk te vatten beeld. Een boer die zaait in tranen? Ja, dat kan! En denk daarbij niet alleen aan de nodige zweetdruppels, waarmee het werk gepaard gaat, maar ook aan echte tranen: het weer kan tegenzitten, tegenslagen kunnen het werk dwarsbomen, om te huilen. Je weg gaan in tranen: voor ons in deze tijd een herkenbaar beeld, nu de breekbaarheid van het bestaan zich aan ons opdringt, alles onzeker is, het leven toch niet zo maakbaar is als we jarenlang dachten.
‘Zij die in tranen zaaien, zullen oogsten met gejuich.’ Maar wat als het gejuich op zich laat wachten? Weet dan dat God onze tranen opvangt in een kruik (Psalm 56:9). God ziet ons én kent ons verdriet. Hij wil erbij zijn én weet dat tranen bij het leven horen, dít leven. De oogst is nog niet altijd optimaal, de gezondheid niet, de verhoudingen tussen mensen niet... De tranen bij het zaaien, de tranen op onze levensweg, zullen bij het oogsten veranderen in gejuich. In het boek Openbaring lezen we dat in het nieuwe Jeruzalem alle tranen van onze ogen zullen worden afgewist (Openbaring 21:4), dan zal er vreugde zijn, voorgoed.
‘Keer ook nu ons lot, Heer!’, zo bidden we aan het begin van het nieuwe jaar. Keer ook nu ons lot, Heer, zoals U het lot van Jezus keerde. Zijn lichaam werd gezaaid als graan, maar Hij werd opgewekt als een korenhalm. We mogen leven als hoopvolle mensen. Ook als het leven soms hard en moeilijk is, Hij is erbij! ‘Keer ook nu ons lot, Heer!’
Bert Davelaar
| terug
|
|
|
|
|
|